Alphonse Stengelin

  • Zijn connectie met Het Wapen van Schotland

    In 1879 bracht Stengelin voor de vierde keer een bezoek aan Nederland. Ditmaal had hij een afspraak met de kunstschilder Lodewijk Mulder uit Assen om samen een tocht rond Hooghalen te maken. Ze verbleven in het Logement Kuiper, dat we tegenwoordig kennen als Het Wapen van Schotland en destijds al enige bekendheid genoot als logeeradres.

  • Zijn connectie met Hooghalen

    Er wordt verteld, al is het niet meer dan een legende, dat Stengelin in 1876, terwijl hij recht tegenover een schilderij van Lodewijk Mulder stond, dat ergens op een grote tentoonstelling in Frankrijk hing, plotseling vroeg naar de oorsprong ervan. Men noemde hem de naam van het dorp Hooghalen, ergens in Nederland. Vanaf dat moment was Stengelin vastbesloten om naar Hooghalen te gaan. 


    Via zijn familie in Lyon lukte het Stengelin in contact te komen met de Nederlandse schrijver en schilder Lodewijk Mulder uit Assen. Dit leidde tot een briefwisseling waarin Mulder hem vertelde over de schildermogelijkheden die Drenthe bood: de voortdurend veranderende luchten, de uitgestrekte landschappen, kortom, zijn interesse was gewekt. Er werd een afspraak gemaakt, en in 1879 bezocht Stengelin Nederland voor de vierde keer en samen met Mulder maakte hij een tocht rond Hooghalen. Ze verbleven in het Logement Kuiper, dat toen al enige bekendheid had als logeeradres. Later dat jaar keerde Stengelin opnieuw terug naar Hooghalen, ditmaal met zijn moeder. Hij kreeg het voor elkaar om de schuur, schuin tegenover het logement en net als het Logement ook van Geert Kuiper, te mogen gebruiken als atelier. Stengelin slaagde er zelfs in om Kuiper zover te krijgen dat de schuur werd aangepast: er kwam een kachel met een schoorsteen waar hij op kon koken, en in de achtermuur werden ramen aangebracht voor extra licht. 


    Zo werd er een traditie geboren, want Stengelin verbleef jaar na jaar, van 1879 tot 1914, in het Logement Kuiper in Hooghalen. 


    In het dorp was Stengelin een opvallende verschijning met zijn lange baard en grote hoed. Vaak droeg hij ook een rood fluwelen kostuum. In zijn jas had hij op de meest ongebruikelijke plekken zakken laten aanbrengen voor het opbergen van zijn tekenmaterialen.  De dorpelingen verwelkomden Stengelin warm in hun midden. Wel hadden ze wat moeite met zijn achternaam. Hij werd liefkozend ‘Meneer Stengel’ genoemd. Stengelin voelde zich ook verbonden met de dorpelingen. Zo gaf hij de schoolmeester Feenstra van de lagere school geld voor een schoolfeest. Het feest was voor de kinderen, maar meester Feenstra kreeg ook een fles wijn. 


    Alphonse Stengelin werkte in Hooghalen tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914. Hij voelde aan dat hij voorlopig niet zou kunnen terugkeren. Bij zijn afscheid kuste hij Geertje, maar ook Geert Kuiper meermalen. Geert verzuchtte later: “Jong, jong, wat was ik bliede dat dát mannegie de deur oet was.”

  • Geïnspireerd door de Hollandse Meesters

    Stengelin werd sterk geïnspireerd door de meesterwerken van Jan van Goyen, Meindert Hobbema, Adriean van de Velde, Jacob van Ruisdael en Rembrandt van Rijn. Tijdens meerdere studiereizen naar Montpellier, Florence, München, Frankfurt, Bazel en Parijs bestudeerde hij nauwgezet de schilderijen van deze grootheden, waarvan hij er zelfs enkele kopieerde om de technieken achter hun kunstwerken te doorgronden. 

  • Het begin

    Alphonse Godefroy Stengelin word op 26 september 1852 in de Franse stad Lyon geboren. Zijn ouders kwamen uit Sankt Gallen in Zwitserland. Zijn moeder was Alix Fitler en zij was geboren in Zwitserland. Zij leerde hem al vroeg respect te hebben voor de natuur, goed te kijken en stimuleerde hem te tekenen. Zij tekende zelf ook, zeer gedetailleerd en realistisch. 

    Zijn vader was Johannes (Jean) Gottfried Stengelin, van Duitse origine en als bankier verbonden aan het bankhuis van Evesque & Cie. 

    Het woonhuis waarin Alphonse Stengelin werd geboren en opgroeide was bijzonder, het is ontworpen door architect Jacques-Germain Soufflot . Deze architect is ook de ontwerper van het Panthéon in Parijs. Het huis bestaat nog steeds op 9, quai André Lassagne te Lyon. Het werd in 1817 gekocht door Etienne Evesque, de oudoom van de schilder. Tegenwoordig hangt er een plaquette ter nagedachtenis aan Stengelin, deze werd er in 1979 door de familie aangebracht.

    Op de middelbare school tekende Stengelin zijn schriften vol. Hij ontwikkelde grote liefde voor de natuur, las onder andere Vergilius en had respect voor het geloof. Na zijn studie aan het Collège-lycée Ampère hoopte zijn vader dat zijn zoon Alphonse hem zou opvolgen als bankier bij zijn bank. Stengelin probeerde dat nog wel maar het werd niets. Hij wilde kunstschilder worden en zijn vader stemde daar uiteindelijk mee in. 

    Sommige bronnen melden dat Stengelin zich in schreef aan de École des Beaux-Arts in Lyon. In de archieven van deze kunstacademie komt de naam Stengelin echter niet voor. Wel is het zeker dat hij leerling werd van Joseph Guichard, de directeur van de École des Beaux-Arts in Lyon. Deze Joseph Guichard, was in Parijs zelf een leerling van Jean Auguste Dominique Ingres en Eugène Delacroix  geweest. In het gezelschap van zijn meester werkte Stengelin vooral in het Parc de la Tête d'or in de tijd dat Eugène Baudin daar ook naartoe ging. 

    Daarna was Stengelin als leerling veel te vinden in het atelier van de schilder Fleury Chenu, een landschap schilder die aan nevelachtige, mistige lichteffecten en aan sneeuwlandschappen de voorkeur gaf.

    Als de echte leermeester van Stengelin kunnen we Florian-Némorin Cabane noemen. Van deze schilder heeft hij waarschijnlijk het meest geleerd. Dit was een schilder van landschappen, stillevens en in Provence zeer bekend als portretschilder. Gedurende deze tijd ontwikkelde zich de vriendschap met Jean Seignemartins die ook een leerling was van Guichard en Cabane. Aan die vriendschap kwam in 1875 een einde toen Seignematins op zeven-en-twintigjarigen leeftijd kwam te overlijden. 


    Stengelin werd sterk beïnvloed door de werken van Jan van Goyen, Meindert Hobbema, Adriean van de Velde, Jacob van Ruisdael en Rembrandt van Rijn. Hun schilderijen bestudeerde hij, en sommige kopieerde hij om erachter te komen hoe hun schilderijen waren gemaakt. Tijdens diverse studiereizen naar Montpellier, Florence, München, Frankfurt, Bazel en Parijs maakte hij kopieën van bovengenoemde meesters, vooral van Rembrandt. 


    Zijn vader zorgde voor de financiën en na zijn overlijden liet hij hem voldoende fortuin na, wat zijn onafhankelijkheid garandeerde. Hij vestigde zich in 1875 in Parijs. Hij huurde daar een klein atelier in de Schilderswijk Montmartre, aan de passage de l'Élysée des Beaux-Arts 18 (de huidige Rue André-Antoine). Daar waar Puvis de Chavannes, Benjamin Constant, Edmond Yon en Henri Zuber hem kwamen bezoeken. Hij bezocht in Parijs José Frappa, Puvis de Chavannes en Ernest Meissonier. In het Louvre trokken hem altijd de schilderijen van Nederlandse oude landschapschilders het meest aan. Van de stad Parijs zelf hield Stengelin niet. Hoewel hij wel vond dat Parijs mooie aspecten heeft in blank, zilverkleurig licht, kon hij in een stad niet aarden. Dit kwam doordat de straatdrukte en het grootse stadsleven hem steeds meer begonnen te irriteren. In Parijs kwam meer dan ooit een sterk verlangen bij hem op naar landelijkheid, ruime en wegdoezelende horizonnen. Na vijf jaar Parijs vestigde hij zich in Écully, een buitenwijk van Lyon waar zijn ouders een buitenhuis hadden.  


  • Bezoeken aan Nederland

    In 1876 bezocht Stengelin voor het eerst Nederland samen met zijn leermeester Fleury Chenu. Van deze reis maakte Stengelin ook zijn eerste schilderijen met Hollandse landschappen. Deze schilderijen trokken in zijn atelier in Parijs de aandacht en zo gebeurde het dat het bekende kunsttijdschrift L’Art in 1878 een van zijn schilderijen afdrukte in hun blad. Het jaar daar voor had hij net met zijn leermeester en goede vriend Némorin Cabane Nederland voor de tweede keer bezocht. Later in 1878 bezocht hij voor de derde keer Nederland deze keer weer met Cabane maar nam hij ook zijn moeder mee. 

    In 1876 logeerde hij voor het eerst bij molenaar Bastiaan de Vrij aan de Hennipsloot in Zevenhuizen. De molen van De Vrij werd zijn werkadres voor een langere periode. Het verhaal gaat dat de molenaarsdochter Duitje hem de beginselen van de Nederlandse taal leerde. 

    In 1879 kwam Stengelin op uitnodiging van Lodewijk Mulder alleen naar Drenthe. Samen maakten ze een tocht rondom Hooghalen en verbleven in het Logement Kuiper. Dit was de vierde keer dat Stengelin een uitstapje naar Nederland maakte en deze keer pakte het land hem zo volkomen, dat hij besloot om er te blijven voor goed. In ieder geval kwam hij er elk jaar maanden lang terug. Hij vertoeft beurtelings in Drenthe (lees Hooghalen, Logement Kuiper) en te Hardinxveld in Logement De Drie Snoeken, Oudekerk, Zevenhuizen als ook bij Dordrecht en Gorkum, waar hij een zeilsloep had, om op de rivieren te werken. In die dagen was Stengelin 's winters in zijn atelier te Parijs.  

    Stengelin stapte regelmatig in de expresse trein Lyon-Parijs-Den Haag, om Scheveningen (waar het gezin ook heeft gewoond), Katwijk, De Kaag of Hooghalen te bezoeken. 


  • Musea met werk van Stengelin

    De volgende musea bezitten werk van Stengelin. Bij sommige musea zijn de werken online te bewonderen.

    Frankrijk:

    Aix – Musée

    Angers - Musée des Beaux-Arts d'Angers

    Arles - 

    Avignon – 

    Carcassonne - 

    Carpentras - 

    Gray – Musée Baron-Martin

    Gironde -  Musée des Beaux-Arts de Bordeaux

    Grenoble - Musée de Grenoble

    Lyon - Musée des Beaux-Arts de Lyon

    Marseille - Musée des Beaux-Arts de Marseille

    Montpellier - Musée Fabre

    Nantes - Musée d'Arts de Nantes

    Nimes - 

    Parijs - Musée d'Orsay

    Parijs - Musée du Luxembourg

    Parijs – École Nationale Supérieure des Beaux-Arts

    Pau - Musée des Beaux-Arts de Pau

    Saint-Ettiene – Musée ???

    Versailles - 

    Nederland:

    Amsterdam – Rijksmuseum (163 stukken)

    Amsterdam - Stedelijk Museum

    Assen - Drents Museum 

    Beilen – Oudheidskamer

    Den Haag - Mauritshuis

    Den Haag - Museum Mesdag

    Dordrecht - Dordrechts Museum

    Haarlem - Teylers Museum

    Otterloo - Krüller-Müller Museum

    Katwijk – Katwijks Museum

    Rotterdam – Museum Boijmans Van Beuningen

    Vledder - Museum Vledder

    Zwitserland:

    Bazel - Kunstmuseum Basel

    Genève – Musée d’Art et d’Histoire

    Griekenland:

    Athene – Alexandros Soutsos Museum


    Hooghalen – Het Wapen van Schotland (voorheen Logement Kuiper)

    Musée d'Angers
  • Titel of vraag

    Beschrijf het item of beantwoord de vraag zodat geïnteresseerde websitebezoekers meer informatie krijgen. U kunt de nadruk leggen op deze tekst met behulp van opsommingstekens, gecursiveerde of vetgedrukte letters en links.

Lijst van musea met werken online

Tekst